De aanleg van het Oranjekanaal mag dan een grote tegenvaller zijn geweest, toch was het van doorslaggevend belang voor het openleggen van de Odoornervenen. Na de totstandkoming van het kanaal werd het veen door de Drentse Veen- en Middenkanaal Maatschappij afgegraven. Na 1880 werd het ± 1600 ha grote gebied voor de landbouw geschikt gemaakt door de bewaarde bovenste laag van het veen, de bolster, te mengen met de onder het veen aanwezige zandbodem. Veel jonge boeren stichtten hierop hun nieuwe bedrijven.
De overlevering zegt dat zo’n vier eeuwen geleden hier twee reuzen hebben gewoond: vader en zoon. Het waren ruwe kerels, die een onderaardse hut hadden gemaakt op het hoge heideveld, dat tegenwoordig bekend is onder de naam Ellertsveld. Vanuit hun hol stroopten de beide rovers de omgeving af. Wie niet dringend het Ellertsveld moest passeren, waagde zich er niet. Vanuit hun hol hadden Ellert en Brammert draden in alle richtingen over het veld gespannen. Deze draden waren met een bel verbonden. Als een argeloze reiziger ongemerkt een van deze draden aanraakte, begon de bel in het hol te klingelen. Ellert en Brammert trokken er dan onmiddellijk op uit om de reiziger met dikke knuppels neer te slaan en te beroven. Veel kooplieden vielen zo in handen van het roofzuchtige duo en wanneer ze het er levend afbrachten mochten ze nog dankbaar zijn. Op een dag, toen vader en zoon door de heide struinden, bemerkten ze op de es van het dorpje Orvelterveen een knap, jong meisje: Marieken. Het arme wicht werd meegesleept naar het hol en moest daar, althans volgens de gekuiste versie van de legende, zeven jaren het huiswerk verrichten. De ongekuiste versie verhaalt van zeven kinderen, waarvan men niet kon zeggen van wie ze waren, van Ellert of van Brammert. Dit maakte ook niet zoveel uit, want, zo zeiden de rovers:”Kinder bint hinder”, waarop de pasgeborene werd vermoord en voor de raven op de heide werd geworpen. Een nadeel van een vrouw in huis voor de rovers was, dat ze nooit meer samen op stap konden gaan. Steeds moest één van beiden Marieken bewaken. Eens toen vader Ellert alleen met Marieken in het hol was, gaf hij haar de opdracht hem te scheren. Marieken rook haar kans en sneed tijdens het scheren met het vlijmscherpe scheermes Ellert de strot af. Terwijl de reus stervende in elkaar zakte, nam zij de benen naar huis. Toen Brammert ontdekte wat er met zijn vader was gebeurd, zette hij de achtervolging in. Hij kon haar net niet meer inhalen. De volgende morgen zag men dat er in de deur, die het meisje achter zich had dichtgeslagen, een grote bijl was blijven steken. Brammert had haar op een haar na gemist! Marieken en haar ouders verhuisden zo spoedig mogelijk naar een veiliger streek. En alle andere inwoners van Orvelterveen, die Brammerts wraak vreesden, verlieten het dorpje eveneens. Het duurde niet lang of het hele dorp was verplaatst.
Wat er van dit oer Drentse verhaal waar is, is niet meer na te gaan. Orvelterveen is inderdaad een dorpje geweest tussen Orvelte en De Kiel. Bij onderzoek in 1911 heeft men daar nog lemen dorsvloeren van vroegere boerenhoeven onder het zand weg gegraven. De sage van Ellert en Brammert kan ontstaan zijn in de Spaanse tijd. Onder het regime van Alva werd alles wat anti-Spaans was de kop in gedrukt. Het is mogelijk, dat er in die periode een vader en zijn zoon van elders naar Drenthe zijn gevlucht om een schuilplaats te vinden in de ( in 1917 afgegraven) Brammertshoop in Eeserveen.
De Brammertshoop (over het kanaal, rechts van de sluis) was in de Spaanse tijd een keileemrug van 25 m boven NAP, geheel omgeven door veen. Het was dus een veilige plaats voor onderduikers. De vluchtelingen zullen zich o.a. door diefstal in het leven hebben moeten houden. De verhalen over onze onderduikers zijn in de loop der tijd waarschijnlijk aangedikt, zodat Ellert en Brammert tot moordzuchtige reuzen zijn uitgegroeid.
Femmegien Lendekamp woonde in het veen. Wanneer ze iets had, stak ze een sloop op een lange paal en zette die in de tuin. In De Kiel werd dat gezien: Ga er eens heen, want er is iets met Femmegien. Bij de woning was een vierkante lamp met een kaars erin en die wees daar verder de weg.