Schoonoord ontstond in 1854 als gevolg van de aanleg van het Oranjekanaal in een gebied van woeste grond. Schoonoord en Odoornerveen zijn afzonderlijk liggende veengebieden in een venig heidegebied. Met de grote veengebieden verbonden door het kanaal van Schoonoord naar Buinen. De Kiel ontstond ongeveer een jaar later. De Kiel begon zijn ontwikkeling als een ‘vluchtheuvel’, een nederzetting van mensen die zich elders niet thuis voelden of waren verbannen.
Het dorp De Kiel ontstond in de 19e eeuw in de vorm van wat losse optrekjes, nauwelijks meer dan hutten. Het was een vestiging van gezinnen die om een of andere reden elders niet pasten. Ze hadden hier, midden op de heide en ver van de streng controlerende dorpsgemeenschappen, in volle vrijheid een onderkomen gebouwd. Het was toentertijd in Drenthe een ongeschreven wet, dat het bouwsel mocht blijven staan als de schoorsteen had gerookt, vóórdat de eigenaar van de grond de nieuwkomer had weggejaagd. De meeste (plaggen)hutten werden dan ook meestal in één nacht gebouwd. In de beginjaren was De Kiel niets anders dan een nederzetting van hoofdzakelijk verspreid staande plaggenhutten. Dit heeft geduurd tot kort na WOII.
Sinds het graven van het Oranjekanaal is het landschap drastisch veranderd. Het veen uit de Odoornervenen, ten oosten van Schoonoord, werd in ras tempo afgegraven en het gebied werd vervolgens ontgonnen tot landbouwgrond. Het uitgestrekte Ellertsveld, ten noorden van het Oranjekanaal en in de 19e eeuw nog een zeer omvangrijk heidegebied, werd ook gedeeltelijk t.b.v. de landbouw ontgonnen. Daarnaast werd het voor een groot gedeelte in werkverschaffingverband bebost. Toch bleven vele stukken heideveld, stukken stuifzandgebied en vennetjes behouden.
Het moge duidelijk zijn dat we een route gaan lopen door een landschap, waarin in de laatste 100 tot 150 jaar stormachtige ontwikkelingen hebben plaatsgevonden. Dit laatste wordt prachtig geïllustreerd als u na afloop een bezoek brengt aan het openluchtmuseum “Ellert en Brammert”. Daar kunt u de sfeer proeven van Drenthe, zoals het was aan het eind van de 19e eeuw.
De zeer gemengde bevolking leefde arm en sober. De mensen werkten keihard, maar werden door de in de verre omtrek wonende autochtone Drenten gevreesd. Een pastoor heeft eens gezegd, dat hier geen Hollanders of Duitsers woonden, maar ‘wilden’. Dit kwam niet in de laatste plaats door hun zeer primitieve huisvesting. De vrijheid in De Kiel was des te groter, omdat men het wakende oog van de gemeenteveldwachter kon ontlopen.
De zes gemeentelijke taartpunten (Kiel of Tip) maakten het gemakkelijk het machtsgebied van de veldwachter in kwestie te ontlopen, doordat men zich over elke willekeurige grens kon terugtrekken.
Meer weten?